De oude stad Meroë ligt aan de oostelijke oever van de rivier de Nijl, ten noordoosten van Khartoum, Soedan. Het was eeuwenlang een welvarende metropool in het koninkrijk Kush. Meroë was de residentie van koningen tussen 592 voor Christus en 350 na Christus. De site bevat de ruïnes van meer dan 200 piramides, bekend als Nubische piramides vanwege hun grootte en proporties.
Meroë was de basis van een koninkrijk wiens rijkdom voortkwam uit een sterke ijzerindustrie en internationale handel met India en China. IJzer was in die tijd een van de belangrijkste metalen en de ijzerbewerkers van Meroë behoorden tot de beste ter wereld. Daarnaast exporteerde Meroë sieraden, aardewerk en textiel naar haar handelspartners. Meroë was niet alleen een politieke hoofdstad, maar ook een belangrijk religieus centrum, zoals te zien is aan het grote aantal tempels en piramides op de plek.
In 1821 was Frederic Cailliaud de eerste die kennis over Meroë naar de Europeanen bracht toen hij illustraties van de ruïnes publiceerde. Karl Lepsius onderzocht de ruïnes nauwkeuriger in 1844, en hij leverde schetsen, plannen en daadwerkelijke antiquiteiten aan Berlijn. Opgraving en restauratie van de ruïnes gaan door tot op de dag van vandaag.
Er is veel voor de reiziger te zien bij een bezoek aan Meroë in Soedan. Er zijn bijna 200 piramides op de oude begraafplaats van het Merotische koninkrijk, waar de koningen te ruste zijn gelegd. Deze piramides zijn veel kleiner dan de Egyptische piramides, maar hun aantal maakt ze even indrukwekkend. Ze waren gemaakt van blokken zandsteen en waren steiler dan de Egyptische piramides. Schatzoekers vernietigden veel van de Meroë-piramides in de 19e eeuw.
Sommige van de grafkapellen en pyloonmuren herbergen ingewikkeld origineel houtsnijwerk. Hoewel in deze sculpturen een sterke Egyptische invloed zichtbaar is, is er ook een Meroïtische invloed, met name in de kleding en het uiterlijk van de koningen en koninginnen in de sculpturen. De beste reliëfs werden in 1905 ontmanteld en verdeeld door het British Museum en het museum in Khartoum. In 1910 begon John Garstang met het opgraven van terpen die in de stad waren gevonden. Door zijn inspanningen werden de ruïnes van een paleis en verschillende tempels opgegraven.
Het redden en beschermen van de piramides en de andere monumenten die deel uitmaken van de site is de eerste stap in de ontwikkeling van duurzaam toerisme in Meroë. Degenen die deze site bezoeken zullen niet teleurgesteld zijn. Een wandeling tussen de vele piramides en andere monumenten die zijn blootgelegd, stelt de reiziger in staat om een tijd binnen te stappen die maar weinigen ooit zullen meemaken.